Peuter met een driftbui

Iedere peuterouder overkomt het: je staat in de supermarkt, je kind doet iets wat niet mag en ontsteekt in woede wanneer jij hem corrigeert. Compleet met schreeuwen en stampvoeten. Je peuter heeft een driftbui. Hoe ga je ermee om? En wat kun je doen om driftbuien bij je peuter te voorkomen?

Wat is een driftbui?

De belevingswereld van je kind verandert na zijn eerste verjaardag enorm. Opeens huilt hij niet meer alleen omdat hij wil eten of een vieze luier heeft, maar barst hij ook in tranen uit als hij niet krijgt wat hij wil. Die frustratie kan overgaan in een driftbui: een heftige, ongecontroleerde woede-uitbarsting die meestal kort, maar soms wel een paar uur duurt. Driftbuien komen voor in de leeftijd tussen anderhalf en vier jaar. Dit is de periode die ook wel de ‘peuterpuberteit’ wordt genoemd.

Geen ‘gewone’ boosheid

Je herkent een driftbui aan buitenproportioneel gedrag. Je peuter gaat niet zomaar in een hoekje staan mokken, maar begint extreem hard te huilen of te schreeuwen. Ook stampvoeten, slaan, bijten, krabben en spullen kapot maken zijn kenmerken van een driftbui. Sommige kinderen houden hun adem in. Dat kan zo ver gaan dat ze blauw aanlopen of zelfs buiten bewustzijn raken. Dit kan geen kwaad, je heethoofdje gaat vanzelf weer ademen.

Waarom krijgt een peuter driftbuien?

Schrik niet als je kind een driftbui krijgt. Dit is heel normaal, het hoort bij zijn emotionele ontwikkeling. Dreumesen, peuters en kleuters zijn bezig de wereld te ontdekken. Ze verleggen constant hun grenzen, ontdekken hun eigen ik met een eigen willetje, en willen steeds meer zelf doen. Als iets niet lukt, raken ze gefrustreerd. Op andere momenten worden ze angstig of verdrietig.

De hersenen van je peuter zijn nog niet ver genoeg ontwikkeld om dit soort grote emoties te kunnen verwerken. Zijn woordenschat en spraakvermogen schieten hierbij ook tekort. Je kind kan nog geen woorden geven aan zijn gevoel, en daarom wordt hij boos.

Jouw kind is dus niet anders of agressiever dan andere kinderen. Het ene kind krijgt wel vaker driftbuien dan het andere kind. Dit kan met karakter te maken hebben: de een kan beter met teleurstelling omgaan dan de ander en sommige kinderen zijn gewoon temperamentvol van aard. Ook zijn er bepaalde ‘triggers’ die driftbuien uitlokken. Stress, vermoeidheid, honger en angst kunnen ervoor zorgen dat je peuter extremer reageert dan normaal.

Omgaan met driftbuien

Het is begrijpelijk en zelfs logisch dat je als ouder geïrriteerd reageert op een boos kind. Toch komt dit de situatie vaak niet ten goede: je peuter voelt zich niet serieus genomen en wordt dan nog bozer. Je kunt het beter maar laten gebeuren.

Een peuter heeft het nodig om zich af en toe overstuur en hulpeloos te voelen zonder dat zijn ouders daar een oordeel over hebben. Die ervaring is belangrijk voor zijn gevoel van veiligheid. Het mag gebeuren. Hoe moeilijk het dus ook is: word niet boos en negeer zijn woedeaanval (en de kritische blikken van andere mensen).

Een alternatief is om zijn gevoel te benoemen, hij voelt zich dan begrepen. Probeer uit wat voor jouw kind het beste werkt en houd deze aanpak vast.

Meisje met een driftbui

Driftbuien voorkomen

Je peuter krijgt een driftbui omdat hij zich machteloos voelt. Hij heeft geen controle over een situatie en weet niet hoe hij zich moet uiten. Als hij beter weet waar hij aan toe is, zal hij minder snel driftig worden. Je kan dus zelf heel wat doen om een driftbui te voorkomen:

  • Zorg voor zoveel mogelijk rust en regelmaat. Laat de dagen min of meer hetzelfde verlopen. Ga bijvoorbeeld ’s ochtends iets leuks doen en blijf ’s middags thuis.
  • Houd vaste eet- en bedtijden aan. Plan je activiteiten hieromheen en let erop dat je peuter niet te veel prikkels krijgt. Ga boodschappen doen als hij uitgerust is en heeft gegeten. Met een moe en hongerig kind door de supermarkt lopen is geen goed idee.
  • Probeer je eigen ‘nee zeggen’ te beperken. Met andere woorden, pick your battles. Geef je kind, wanneer het veilig is, de ruimte om dingen zelf te doen of leg hem keuzes voor als hij iets niet wil doen: ‘jij mag kiezen, doen we eerst je schoenen aan of eerst je jas?’ Je dwarsliggertje krijgt dan het gevoel zelf ook een stukje regie te hebben.
  • Overvraag je kind niet. Vraag je eens af of je verwachtingen niet te hoog zijn. Het is voor een peuter bijvoorbeeld nog erg moeilijk om een hele maaltijd rustig op een stoel te zitten.

Tips bij driftbuien

Natuurlijk lukt het niet altijd om een driftbui voor te zijn. Op momenten dat je peuter toch ontsteekt in woede, kan je het beste het volgende doen:

  • Blijf zelf rustig. Laat je niet meevoeren in de strijd, maar bekijk de situatie objectief. Je peuter doet dit niet om jou te pesten. Hij kan er niets aan doen dat hij zo reageert.
  • Vermijd discussie. Ga niet discussiëren of onderhandelen, dat heeft op zo’n moment geen zin. Je kleine driftkikker is even niet voor reden vatbaar.
  • Heb geduld. Wacht tot de ergste boosheid voorbij is en vraag dan waarom hij zo boos werd of leg uit waarom iets niet mag.
  • Wees consequent. Als je peuter een driftbui krijgt omdat hij geen snoepje mag, is het niet handig daarna toch een snoepje te geven. Dan leert je kind dat hij met negatief gedrag iets voor elkaar krijgt.
  • Hanteer duidelijke regels. Maak onderscheid tussen gedrag en gevoel. Het is oké dat je peuter boos is, maar hij mag niet slaan of schoppen.
  • Maak het goed. Geef positieve aandacht als de driftbui voorbij is. Knuffel je kind en kom niet meer terug op zijn woedeaanval. Leid hem af met een speeltje of ga samen iets leuks doen.