Zeldzame immuunziekte bij baby’s: te voorkomen met screening?
Bij een hersenbloeding denk je waarschijnlijk niet direct aan baby’s. Toch zijn er in Nederland zo’n 10 tot 20 baby’s per jaar die geboren worden met een hersenbloeding, als gevolg van een zeldzame immuunziekte. Dit zijn er gelukkig niet veel, maar het zal jouw kindje maar zijn! De HIP-studie onderzoekt of deze nare complicatie te voorkomen is door te screenen tijdens de zwangerschap.
Het begint bij bloedgroepen
In ons bloed zitten miljarden cellen, zoals rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. Op je rode bloedcellen zitten kenmerken die bepalen of je bloedgroep A, B, AB of O hebt en of je Rhesus-positief of negatief bent. Aan het begin van je zwangerschap wordt bloed geprikt om te onderzoeken welke bloedgroep je hebt.
Ook op je bloedplaatjes zitten vergelijkbare kenmerken. Deze worden aangegeven met de letters HPA. Eén daarvan is de HPA-1a bloedgroep. Bij 2% van de mensen is dit afwezig. Zij zijn HPA-1a negatief.
Antistoffen tijdens de zwangerschap
Net zoals je bij Rhesusziekte antistoffen tegen de Rhesusbloedgroep kan aanmaken, kan je als HPA-1a-negatieve moeder antistoffen aanmaken tegen HPA-1a als jouw kindje het HPA-1a kenmerk wel heeft. Jouw afweercellen beschouwen dit dan als vijandig, net zoals dat bij een virus gebeurt.
Via de placenta kunnen deze antistoffen bij je kindje komen. Ze vallen dan als het ware de bloedplaatjes van je baby aan, die hebben de bijpassende bloedgroep. Heel soms zijn deze antistoffen zo sterk dat ze de bloedplaatjes van je baby kapot maken. De ziekte die dan ontstaat heet Foetale en Neonatale Alloimmuun Trombocytopenie (FNAIT).
FNAIT
FNAIT is een zeldzame immuunziekte. De bloedplaatjes zorgen normaal gesproken voor de stolling van je bloed. Als die niet goed meer werken, uit zich dat in bloedingsproblemen. Dit zie je bijvoorbeeld aan blauwe plekken bij je baby, maar soms ook aan een ernstige bloeding, zoals een hersenbloeding. Zo’n ernstige complicatie is gelukkig zeldzaam.
Op dit moment komen we er pas achter dat een baby FNAIT heeft, als er een bloeding wordt ontdekt. De diagnose wordt dus te laat gesteld om de bloeding te kunnen voorkomen.
Omdat de antistoffen die FNAIT veroorzaken in je bloed blijven, kunnen deze bij een volgende zwangerschap opnieuw schade geven. Maar nu weten we het, en kan gelukkig met een behandeling worden voorkomen dat je tweede kindje bloedingen krijgt. Tijdens de zwangerschap krijg je dan een medicijn via het infuus. Inmiddels is bekend dat deze behandeling heel goed helpt om ernstige bloedingen, zoals hersenbloedingen, te voorkomen.
Screening
Omdat deze behandeling zo goed werkt, zou het natuurlijk ideaal zijn als iedere zwangere die dit nodig heeft dit ook op tijd kan krijgen. Op die manier worden zoveel mogelijk (hersen)bloedingen door FNAIT voorkomen.
Om erachter te komen wie deze behandeling nodig heeft, moeten we weten welke zwangere vrouwen risico lopen en welke ongeboren baby’tjes een hoog risico hebben op bloedingen. Het is namelijk zo dat maar een klein deel van de HPA-1a negatieve vrouwen met antistoffen ook daadwerkelijk een ziek kindje krijgt. Om dit te kunnen weten moet in de zwangerschap gekeken worden naar de HPA-1a bloedgroep.
Voor de ABO en Rhesus bloedgroepen wordt dit al standaard gedaan. Deze vorm van vooraf testen op een risico heet screenen. De HIP-studie houdt zich bezig met screenen op de HPA-1a bloedgroep.
HIP-studie
De HIP-studie (HPA-screening In Pregnancy) is een landelijke studie die 1 maart 2017 start. De studie onderzoekt of het zinvol is om tijdens de zwangerschap te screenen naar HPA-1a om de ernstige vorm van de ziekte FNAIT te voorkomen.
Wat zal er precies gaan gebeuren?
Omdat FNAIT zeldzaam is, is een grote groep zwangere vrouwen nodig om genoeg informatie te kunnen verzamelen. Hiervoor zoekt de HIP-studie zwangere vrouwen, die Rhesus D en Rhesus c negatief zijn. Bij hen wordt voor de gebruikelijke zwangerschapsscreening bij 27 weken bloed afgenomen. Uit dit bloed kan ook getest worden op de HPA-1a bloedgroep. Er hoeft dus bij niemand extra bloed geprikt te worden.
Meedoen?
Als jij Rhesus D of Rhesus c negatief bent zal je verloskundige of gynaecoloog jou een informatiefolder geven met uitleg over de HIP-studie. Wanneer bij 27 weken zwangerschap weer bloed geprikt wordt, kan je op het labformulier aangeven of je toestemming geeft voor deelname aan de HIP-studie.
Deelname betekent dat de onderzoekers je bloed gebruiken om een extra test te doen. Uiteindelijk zullen ze van een kleine groep vrouwen de verloskundige of gynaecoloog bellen om een paar gegevens over de gezondheid van je baby rondom de bevalling te vragen.
Al jouw gegevens worden anoniem opgeslagen en vertrouwelijk behandeld. Omdat jij beslist over wat er met jouw gegevens en jouw bloed gebeurt, vragen ze je toestemming voor het uitvoeren van de extra testen en eventueel voor het opvragen van gegevens.
Wat verandert er voor jou?
Belangrijk om te weten is dat er voor jou niets verandert aan de zorg rondom jouw zwangerschap. Al het bloed wordt anoniem verwerkt en alle resultaten worden later geanalyseerd. Je zal niet te horen krijgen of in jouw bloed de betreffende antistoffen aanwezig zijn. Voor jouw eigen zwangerschap maakt het dus geen verschil. Maar met jouw deelname help je wel mee om hopelijk in de toekomst bloedingen door deze ziekte bij pasgeboren baby’s te voorkomen.
Meer weten?
Kijk voor meer informatie over FNAIT en de HIP-studie op: www.HIPstudie.nl.
Auteur Lauri Hanewinckel
Download onze app - Z
#1 Zwangerschaps- en baby app - Z