Het veilig inbakeren van je baby

Wanneer inbakeren?

Als je kindje onrustig slaapt of als je een huilbaby hebt, kan inbakeren mogelijk helpen om hem rustiger te laten slapen. Omdat je baby nog geen goede controle heeft over zijn arm- en beenbewegingen, kan hij zichzelf met deze bewegingen flink wakker houden. Een ingebakerde baby voelt zich geborgen en kan geen grote bewegingen meer maken, waardoor hij gemakkelijker in slaapt valt en lekker doorslaapt.

Inbakeren als tijdelijk hulpmiddel

Inbakeren is een tijdelijk hulpmiddel. Tijdelijk, omdat je het alleen in de eerste levensmaanden van je baby’tje kan toepassen. In de kraamtijd kan je beter nog niet inbakeren. Jij en je kindje hebben tijd nodig om aan elkaar te wennen en fysiek contact helpt hierbij. Daarnaast leer je zijn signalen (lichaamstaal) van honger niet kennen als hij al vroeg ingebakerd ligt.

De meeste ouders beginnen vanaf een paar weken met inbakeren. Je kan het tot uiterlijk 6 maanden doen. Het advies is om tegen de 4 maanden af te bouwen, omdat je kindje rond die leeftijd kan gaan omrollen. Rond die tijd krijgt je baby ook meer controle over zijn bewegingen en zal de onrust waarschijnlijk afnemen. Inbakeren is dan niet meer nodig.

Elk kind ontwikkelt zich op zijn eigen tempo. Als je kleintje al eerder begint met rollen in de box, dan is het verstandig om het bakeren alvast af te bouwen. Probeert je baby ook in bed al om te draaien naar zijn buik? Stop dan meteen met inbakeren. Een ingebakerde baby die naar zijn buik draait, draait moeilijk weer terug, vooral als zijn armpjes ook ingepakt zitten. Dit verhoogt de kans op wiegendood.

Daarnaast is inbakeren slechts een hulpmiddel, geen oplossing. Kijk of er een onderliggende oorzaak is voor het slecht slapen of vele huilen van je kindje. Als je baby bijvoorbeeld last heeft van darmkrampjes, is het fijn als je hem met inbakeren kan helpen om beter te slapen, maar het is dan ook belangrijk om te proberen zijn krampjes te verlichten.

Veilig inbakeren

Gebruik je een doek, wikkel dan bij de beentjes wat losser. Je kindje moet genoeg ruimte hebben om zijn beentjes te kunnen strekken en spreiden naar ‘kikkerstand’. Dat is belangrijk voor de ontwikkeling van zijn heupen. Bij de armpjes mag het strakker zitten. Sommige baby’s vinden het echter fijner om één armpje los te hebben, bijvoorbeeld als ze op hun handje zuigen tijdens het slapen. Kijk dus goed wat jouw kleintje het prettigst vindt.

Temperatuur

Let bij het inbakeren goed op de temperatuur van je kleintje. Hij mag het niet te warm krijgen. Als je baby overstuur is, kan je beter even wachten met inbakeren tot hij weer rustig is. Pas ook zijn kleertjes aan: in de zomer kan een rompertje voldoen onder de inbakerdoek.

Is het juist koud, trek je baby dan wat extra kleertjes aan of gebruik een dekentje. Maak het bedje kort op en zorg dat de deken strak genoeg zit. Je ingebakerde kindje heeft geen armpjes vrij om de deken van zich af te slaan als die over zijn hoofdje zou komen.

Overleg met een expert

Overweeg je om je baby in te bakeren? Overleg dan eerst met een expert wat het beste is voor jouw kindje (bijvoorbeeld je kraamhulp, een arts, of op het consultatiebureau). Zij kunnen je duidelijke instructies geven en je laten zien hoe je veilig inbakert.

In enkele situaties raadt het Nederlands Centrum Jeugdgezondheidszorg (NCJ) aan om pas te beginnen met inbakeren na overleg met een arts of specialist:

• Bij eczeem
• Bij veel spugen
• Bij luchtwegproblemen
• Bij neurologische afwijkingen
• Bij pre- en dysmatuur geboren zuigelingen
• Bij kinderen van drugsverslaafde moeders
• Bij een verhoogd risico op dysplastische heupontwikkeling

In sommige situaties kan je volgens het NCJ beter niet inbakeren:

• Als je baby koorts heeft
• Als hij net een vaccinatie heeft gehad (wacht dan minstens 24 uur met inbakeren)
• Als je kleintje last heeft van benauwdheid
• (Verschijnselen van) heupdysplasie
• Ernstige luchtweginfecties
• Structurele zuigelingenscoliose

Stap voor stap inbakeren

Stap 1: Vouw de bovenste punt van de doek naar binnen.

Stap 2: Leg je baby in het midden van de doek neer. De schouders van je kindje komen ter hoogte van de vouwrand te liggen.

Stap 3: Sla de zijkant van de doek om een armpje heen en stop de punt (niet al te strak) in onder het ruggetje van je baby.

Stap 4: Sla de andere zijkant over zijn andere armpje heen en stop ook deze punt weer in onder zijn rug. Rol je kindje iets opzij, zodat je de doek helemaal onder hem door kan vouwen.

Hoe afbouwen?

Als je kindje bijna 4 maanden oud is, kan je beginnen met het afbouwen van inbakeren, of eerder, als hij voor die tijd al begint met omrollen. Wij geven je 4 tips voor het afbouwen:

1. Begin met afbouwen op rustige dagen. Zorg dat je baby overdag niet overprikkeld raakt, want dat kan invloed hebben op zijn nachtrust. Plan dus geen drukke activiteiten in met je kleintje als je het inbakeren gaat afbouwen.
2. Houd het bedritueel hetzelfde, want baby’tjes houden van regelmaat.
3. Kijk wat het beste werkt voor jouw kindje. Je kan het inbakeren stapje voor stapje afbouwen, door steeds een slaapje minder in te bakeren. Je kan je (inbaker)doek ook in één keer vervangen door bijvoorbeeld een trappelzak.
4. Begin je net met afbouwen, kies er dan voor om je baby niet in te bakeren tijdens zijn beste slaapje. Slaapt je kleine bijvoorbeeld tussen de middag altijd rustig? Kies dan dat moment.

Alternatief voor inbakeren

Niet alle ouders zijn fan van inbakeren. Een goed alternatief is om het bedje van je baby strak op te maken. Als je het beddengoed strak instopt, heeft dat dezelfde positieve effecten als inbakeren.